In de auto, op weg naar school. Het radionieuws van 8u. De 5-jarige op de achterbank begint meer en meer te luisteren. Waarom de wegen afgesloten zijn, vraagt ze. En wat dat is, een staking. Ik leg uit dat er mensen zijn die grote beslissingen maken, maar dat andere mensen het niet eens zijn. Die mensen zijn dus boos. En ze willen laten zien dat ze boos zijn. Dus gaan veel mensen niet werken. Dat dat staken heet. Ik leg uit dat er op school ook juffen en meesters boos zullen zijn, dat ik niet weet of haar juf er zal zijn, maar dat ze dan in de andere klasjes zal mogen meedoen. Of dat er net extra kindjes bij hen zullen zitten vandaag.
Ze snapt het niet. Waarom mensen zo boos worden op elkaar dat ze straten gaan afsluiten. Als je boos bent moet je er toch over praten, en dan sorry zeggen wanneer het beter is? Samen een oplossing zoeken? Dat zegt de juf ook altijd. Ruzie maken kan gebeuren, maar dan moet je praten.
Op school zijn er wel wat leerkrachten, de opvang is open, maar het is duidelijk rustiger dan anders. De poort gaat wat later open en haar juf blijkt aanwezig. Ze neemt zelfs het ochtendtoezicht op zich. Het zebrapad blijft echter onbemand. Geen juf in fluo hesje en verkeersbordje om de kinderen te begeleiden bij het oversteken. Ouders en grootouders nemen automatisch die rol op zich wanneer ze de nood opmerken. De autobus is aan de ronde bezig.
Ik krijg nog één keer de vraag waar de andere juffen zijn. Ik leg uit dat ze ofwel thuis zijn ofwel ergens staan om te tonen dat ze boos zijn. Op de volgende vraag weet ik geen antwoord meer.
“Als jullie ons leren om te praten wanneer we boos zijn, waarom doen jullie het dan zelf niet?”
Goede vraag. Ik mis precies wat communicatie tussen de verschillende partijen. Hopelijk brengt het nieuwe jaar daar verbetering in. Overleg is de enige uitweg, in elk conflict. Dacht ik toch.