Gisteren kwamen we er eindelijk toe om onze kleine man te dopen. We vroegen de pastoor die we al kenden en waar we goed mee overeenkomen om daarvoor te komen. We spraken af met de pastoor van onze parochie dat de kerk beschikbaar zou zijn. Maar Murphy was ook van de partij.
Dus op het afgesproken uur stonden we met pastoor en heel de familie en meter en peter aan een kerk die netjes op slot was. Zowel ik als mijn man hadden onze telefoons thuis laten liggen. De parochiepriester onbereikbaar nadat we via smartphone zijn nummer hadden opgezocht. We begonnen aan een rondvraag, mijn man trok naar de pastorie, ikzelf naar een huis waar er mensen zouden wonen die een sleutel hadden, maar die gaven niet thuis. Toen zagen we de Chirokinderen die met hun leiding de lokalen bestormden. De meisjes van de leiding wilden zeker en vast helpen, want “Pastoor Sven is nogal eens vergeetachtig…” OK dan, maar wij stonden daar wel met z’n allen te verkleumen. Eén van de meisjes had een tante die een reservesleutel zou hebben, maar die tante bleek dan net dit weekend aan zee te zijn. Ze had wel de ultieme tip: schuin tegenover de kerk is een school, en daar wonen nog steeds nonnetjes. Diezelfde boodschap kreeg mijn man ook van de verantwoordelijke voor Kerknet van de parochie die we ook probeerden te bellen. Moeder Overste zou zeker een sleutel hebben, en dat bleek te kloppen!
Met een goed half uur vertraging konden we er dan aan beginnen. Aidan zette de kerk op stelten, vond dat zijn knuffel ook in de doopvont moest en knikte ernstig toen de pastoor hem recht aansprak.
Daarna ging het allemaal een pak vlotter: taart, gezelligheid, sandwiches,…
Oef.
Gelukkig was er wel een waterkoker aanwezig, want Aidan zou ijskoud doopwater niet zo leuk gevonden hebben denk ik. 🙂
Dat doen ze vaak met een winterse doop, zelfs in een verwarmde kerk 😉