Gisterenavond was het heet. Onnoemelijk heet. Ik haalde een nat vodje op bij de crèche, kleine Manon had het duidelijk serieus te warm gehad. Thuisgekomen at ze wat en besloot ik haar in een lauw badje te zetten, zodat ze wat kon afkoelen.
Daar zat ze dan, iets energieker dan voorheen, wat spelen met een badspeeltje. Plots keek ze me aan en sprak de gevleugelde woorden “kaka doen!”. Whut? “Moet jij kaka doen?” je kan op 19 maand nooit zeker genoeg zijn. “Ja!” Euhm ok. Maar ze zit in bad! Straks hangt alles vol! “Moet jij dan op een potje gaan?” Ik zag haar even daarover nadenken. Een blik van herkenning daagde in haar ogen: “Ja! Potje!” Hola!
Ik zoefde naar de eerste verdieping, sleurde de kast met reserves en kinderspullen voor oudere kinderen open, grabbelde het potje dat bovenaan lag en rende naar beneden. In bad zat ze me rustig aan te kijken. Ik vroeg nog eens: “Manon kaka doen op het potje?”, en kreeg een knikje terug met een serieuze blik.
En daar zat ze dan: dolblij, kletsnat en prins(es)heerlijk op haar potje. Neen, er werd geen kaka gedaan, wat wil je op 19 maand voor het eerst op een potje. Maar er kwamen wel wat scheetjes, op die leeftijd en voor een eerste keer is dat bijna zo goed als, vind ik toch.
Na een paar minuutjes ging ze terug in bad, en na het bad vroeg ze om nog eens op het potje te gaan. “Pipi doen”, stelde ze duidelijk. Maar die kwam pas nadat ze een paar minuten op het potje had doorgebracht, het beu was en haar pamper terug aan had. Het potje staat nog steeds proper te blinken.
Toch moest ik eventjes stiekem een traantje wegpinken. Een blad werd omgeslagen: het potje staat in de badkamer. Tot mijn grote verbazing.